De infovergadering op 16 oktober te Tielt omtrent LPAI H3 had niet als bedoeling recht of rechtvaardigheid te laten gelden, wel om elke betrokken partij de gelegenheid te geven zijn visie, mening of bezorgdheid te uiten. Ondanks de situatie werd het ten zeerste geapprecieerd dat het FAVV en het Sanitair Fonds hun visie kwamen toelichten en oor hadden voor de bezorgdheden vanuit de sector. Eén van die bezorgdheden werd geuit door Marie-Anne Vermeersch, zelf getroffen pluimveehoudster, die het woord nam en haar open brief voorlas:
Eerst en vooral wil ik me wenden tot het FAVV
Wij vinden dat jullie werking op verschillende manieren gefaald heeft. Voor een H3 moesten jullie zogezegd niet ingrijpen, maar anderzijds komt dit niet overeen met jullie doelstelling, nl. te zorgen voor het welzijn van de dieren. Door niet direct maatregelen te nemen zijn veel dieren nodeloos ziek geworden en afgeslacht.
Ten tweede: uiteindelijk grijpen jullie wel in, terwijl je volgens jullie boekje niets moest doen, dus treed je daar op tegen jullie eigen wet in en op basis van dit zogezegde onwettige optreden wordt er dan nog een KB gemaakt dat er veel te laat komt, waardoor de meeste bedrijven uit de boot vallen voor de federale vergoeding. Ook nadat er groen licht gegeven wordt door Ducarme is er niemand die daarbij vertelt dat er eerst nog een KB moet volgen alvorens op te ruimen. Als boeren konden wij ook niet vooraf weten dat het FAVV uiteindelijk toch nog zou optreden, dat er toch nog een KB zou volgen en hebben wij gedaan wat we moesten doen: zelf opruimen om nog meer voederkosten te vermijden en om de besmetting te verminderen.
Ten derde vragen we ons ook af nu dit KB er is om slechts een deel van de slachtoffers te vergoeden, hoe dit KB te rijmen valt met de Belgische grondwet. In onze grondwet staat namelijk dat iedere Belg in één zelfde situatie gelijk behandeld moet worden! Dat gelijkheidsbeginsel is hier serieus met de voeten getreden. Tevens zorgt dit KB ook voor oneerlijke concurrentie tussen de boeren onderling als de ene vergoed wordt en een ander niet.
En het vierde puntje dat ons serieus op de maag ligt, is de werking van het FAVV. Boeren moeten vandaag miljoenen euro’s investeren om een rendabel, milieu- en diervriendelijk bedrijf te hebben en het FAVV controleert ook op een aantal van die punten. Daar hebben wij leren mee leven maar het is zo jammer dat jullie belangrijke informatie aan ons niet meedelen. Als er ergens een serieuze ziekte vastgesteld wordt, dan moeten jullie binnen de 48 uur op de hoogte gebracht worden. Als dit om een besmettelijke ziekte gaat, zou het FAVV ook een verwittigende functie moeten krijgen naar de landbouwers toe zodat we eventueel maatregelen kunnen nemen. Ook bij de fipronilcontaminatie werden wij niet verwittigd met alle gevolgen van dien.
Vervolgens richt ik me tot het Vlaamse Ministerie :
Het Vlaamse regeerakkoord erkent dat de land- en tuinbouwers ondernemers zijn die een strategische rol opnemen voor onze economie en onze maatschappij:
We zijn dus inderdaad ‘ondernemers’: en om te ondernemen heb je geld nodig. Geld dat we kwijt zijn door een ziekte waar we zelf geen schuld aan hebben. Uiteindelijk is die H3 even erg als een H5 of een H7 die wel vergoed wordt, want het resultaat is hetzelfde: we zijn alles kwijt.
Ten tweede wat onze strategische rol betekent voor de economie en onze maatschappij, wel, onze rol is voedsel produceren want er is geen mens die zonder kan. Toch is het precies of onze belangrijkste rol als voedselproducent niet meer telt. Wat je het meeste hoort is dat de landbouw slecht is voor het klimaat terwijl er al heel veel inspanningen gebeurd zijn en wij ook jaarlijks duizenden hectaren grond onderhouden en vele planten zoals maïs ook de lucht zuiveren. Wat je daarnaast ook nog hoort, zijn de dierenrechtenactivisten die luider roepen als wij, en die dan ook nog ’s nachts gaan inbreken om te filmen zonder daarvoor gestraft te worden. Wel, als wij zo belangrijk zijn voor de Vlaamse regering dan zullen boeren beter beschermd moeten worden tegen zulke toestanden, zal het belang van plaatselijk voedsel nog meer naar voren moeten komen want een land zonder eigen voedsel is een arm land en ook voor het milieu is de korte afstand voor voedseltransport beter dan voedsel uit verre landen met soms dubieuze afkomst.
Er zijn nu al jaar na jaar minder boeren, minder opvolgers, en dan maakt men zich plots zorgen over de verpaarding en vertuining van het platteland. Dit fenomeen is zeker niet de schuld van de hier aanwezige boeren die allemaal vooruit willen met hun bedrijf, maar zonder de juiste en eerlijke steun voor onze sector vanuit de overheid bij grote rampen, wordt boeren veel te risicovol en zullen nog meer bedrijven zonder opvolger zitten”.
Marie-Anne Vermeersch, Pluimveehoudster