Sinds 8 november 2024 moet, door een gedelegeerde verordening van de Europese Commissie, elk ei gemerkt worden in de productie-inrichting om een maximale traceerbaarheid van eieren te garanderen en fraude te voorkomen. Eén jaar later blijkt deze Europese wetgeving een lekke zeef te zijn waarbij landen nog volop kunnen frauderen. Terwijl de Europese Commissie volop laat begaan, profileert België zich als beste leerling van de klas.
In de EUROPESE VERORDENING (1308/2013), bijlage VII, Deel VI - Eieren van kippen van de soort Gallus gallus staat onder III. 2 dat het merken van de eieren dient te gebeuren in de productie-inrichting of in het eerste pakstation waaraan de eieren worden geleverd.
Broeihaard voor fraude en wankele traceerbaarheid
De commissie kon echter niet doof blijven voor de aanhoudende druk en erkende dat het merken van eieren in het eerste pakstation waaraan de eieren worden geleverd een zeker risico met zich mee brengt. Eieren kunnen namelijk, al dan niet opzettelijk, foutief gemerkt worden daar eieren van verschillende bedrijven en productiesystemen door elkaar kunnen geraken of verkeerd kunnen worden geëtiketteerd.
Daarnaast erkennen ze het bijkomend traceerbaarheidsrisico in geval van voedselveiligheidsincidenten. In kader van de “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem heeft de Commissie een GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/2464 wat betreft de handelsnormen voor eieren uitgebracht om hierop een antwoord te kunnen bieden.
Het éné achterpoortje vervangen door het andere
In de gedelegeerde vordering staat in artikel 1 (1) stellig dat III.2 wordt vervangen door: ‘Het merken van de eieren vindt plaats in de productie-inrichting’. Wie dacht dat de Europese commissie hiermee eindelijk het achterpoortje voor fraude had gesloten, keert echter van een kale reis terug thuis. Er werd namelijk nog een tweede wijziging toegevoegd, of beter gezegd ‘ingevoegd’. Onder artikel 1 (2) staat dat er een punt 2 bis wordt toegevoegd dat als volgt omgeschreven staat: ‘De lidstaten kunnen eieren op basis van objectieve criteria vrijstellen van de in punt 2 vastgestelde eis als het merken plaatsvindt in het eerste pakstation waaraan de eieren worden geleverd’. “Wat deze objectieve criteria mogen zijn, we hebben er het raden naar.” Waar we dachten dat het achterpoortje voor frauduleuze import eindelijk was gesloten, had de Europese Commissie er gewoon een nieuw gecreëerd. Lidstaten moeten bovendien geen melding maken aan de EU indien ze zichzelf die uitzondering zouden toekennen. Feit is wel dat deze verordening, met ingang van 8 november 2024, van toepassing werd. Alsook voor België, die de beste leerling van de klas blijkt te zijn.
De Landsbond Pluimvee volgt deze situatie al enige tijd vol onbegrip op. Nu, één jaar na datum, blijkt des te meer hoe lachwekkend deze Europese wetgeving is. Meerdere malen is er bij de Europese Commissie nagevraagd om een overzicht te hebben van de opvolging van deze wetgeving. Het frappante is dat de Commissie tot op de dag van vandaag geen notie heeft welke lidstaten zich al dan niet een uitzondering toekennen. Of m.a.w., welke landen mogelijks graten zien in het niet naleven van de stempelplicht op de productie-inrichting. Na veelvuldig te hebben erop aangedrongen zou de commissie tegen het einde van dit jaar een survey doen bij de lidstaten om hier inzicht in te krijgen.
Bij een bevraging halverwege 2024 van een beperkt aantal lidstaten bleek enkel België, Duitsland, Nederland en Italië deze wetgeving toe te passen. Frankrijk zou dit, mits de nodige derogaties, ook toepassen. Denemarken, Finland, Hongarije, Ierland, Spanje en Zweden blijven stempelen in het pakstation.
Nood aan uitzonderingsmaatregel
De Landsbond Pluimvee vraagt al enige tijd, op Federaal niveau, om een uitzondering in geval van calamiteiten. “In geval dat een printer defect is zou, mits het naleven van bepaalde voorwaarden, het perfect mogelijk moeten zijn om een uitzondering te bekomen. Het afwaarderen van eieren of alle eieren opnieuw door de stempelmachine laten gaan, daarmee straffen we de kleinere legpluimveehouder. Het doel van het merken op de productie-inrichting is het voorkomen van fraude, waar we volledig achterstaan. Al mag dit geen pestmaatregel worden voor de kleinere pluimveehouder. In Nederland is er reeds zo’n derogatie in de maak, dit zou voor België evenzeer mogelijk moeten zijn”, aldus Martijn Chombaere, beleidsmedewerker bij de Landsbond Pluimvee. “We zijn hiervoor in gesprek met het FAVV en hopen om op korte termijn een oplossing te kunnen uitwerken”.
