De vzw Verenigde Veehouders heeft via een open brief aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een dringende aanpassing gevraagd van de gepubliceerde ammoniakemissiecijfers waarop de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is gebaseerd. “Een internationaal erkende – en reeds gekende - studie toont namelijk aan dat 36% te wijten is aan de veeteelt en dus geen 95% zoals VMM publiceert” , aldus mede-oprichter van de vzw, Peter De Swaef.
Onderzoek in de milieucommissie
In januari werd deze studie door Vlaams parlementslid Tinne Rombouts (cd&v) reeds aangehaald in de Commissie Leefmilieu van het Vlaams parlement. VMM reageerde toen dat zij geen metingen uitvoeren op basis van deze stikstofisotopen.
Fysieke meetmethoden essentieel
Naast de oproep om het werkelijke aandeel van de landbouw in de emissie van ammoniak bij te stellen, rekening houdend met de 60 procent werkelijke emissies door huishoudens, huisdieren, fauna en flora, industrie, verbranding en achtergrond vervuiling, blijft de vzw herhaaldelijk pleiten om ‘enkel robuust fysieke meetmethoden te gebruiken om de emissies en deposities te bepalen die verband houden met de impactscore van veehouderijen. “De ganse PAS-saga is gebaseerd op cijfers die niet fysiek gemeten of bepaald werden”, aldus De Swaef.
“Daarnaast wordt er door meerdere academici actie ondernomen om de echte stikstofcijfers te onderzoeken en te publiceren want heel wat wetenschappers zijn net zoals wij niet akkoord met de data waarop PAS gebaseerd is. Gezien de zware impact van het PAS-programma op de veeteeltbedrijven en de landbouwgezinnen, mag van VMM verwacht worden dat de gepubliceerde cijfers over het aandeel in de emissie van stikstof door de verschillende sectoren correct en wetenschappelijk onderbouwd zijn en up-to-date gehouden worden met de evolutie van de wetenschap.”
Tekst: Pluimvee/VILT/vzw De Verenigde Veehouders – Bron: VILT/vzw Verenigde Veehouders – Foto: vzw De Verenigde Veehouders