Greenpeace liet onlangs zijn ongenoegen blijken omtrent de opmars van megastallen in België, dit zijn volgens hen veeteeltbedrijven met een omzet van meer dan 500.000 euro per jaar en waarbij ze eveneens de schaalvergroting van de pluimveesector viseren. Daarenboven roept Greenpeace op tot een drastische hervorming van het Europees landbouwbeleid waarbij de Europese subsidies hoofdzakelijk kleinere landbouwers moeten ondersteunen die de natuur actief herstellen en beschermen. Als producentenorganisatie van de pluimveesector betreuren wij echter deze eenzijdige surrealistische en contradictorische uitspraken.
Wij kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat het woord ‘megastallen’ toch enige negatieve impressie met zich meebrengt. Vooraleer er hier verder wordt op ingegaan, is het toch belangrijk eens voor ogen te houden waar Greenpeace nu concreet over spreekt.
Uitgaande van een omzet van 500.000 euro per jaar in de braadsector en een gemiddelde opbrengst van 0,88 EUR/kg (cfr. Deinze 2018) komt dit overeen met het houden van slechts een 31.500 vleeskippen per bedrijf. Worden de afschrijvingen en de kosten (± 0,82 EUR), alsook de belastingen (± 40 %) hierbij in rekening gebracht, dan houdt de braadkippenhouder nog 20.000 euro over op jaarbasis. Uitgaande dat er geen lening meer moet afbetaald worden voor de grond, dan is het jaarinkomen van de pluimveehouder na het betalen van de verzekeringen, de leningen van essentieel bedrijfsmateriaal, de bedrijfszetel en de kosten die onlosmakend verbonden zijn aan de productie ver onder het vooropgestelde minimum gezinsinkomen van 20.000 euro op jaarbasis. Passen we dezelfde berekening toe voor de legsector dan zouden er maar zo’n 23.500 leghennen per bedrijf gehouden mogen worden.
Met een dergelijk inkomen zou er geen ruimte zijn voor de pluimveehouder om, zoals de sector ondertussen al ettelijke jaren doet, volop te investeren in milieuvriendelijke technieken zoals ammoniak emissie arme stalsystemen, alternatieve energie,... In termen van duurzaamheid zouden megastallen, rekening houdende met een stijgende bevolkingsgroei, net als oplossing moeten aanzien worden, eveneens op vlak van dierenwelzijn. Schaalvergroting werkt duurzaamheid, die berust op de drie pijlers: economie, samenleving en milieu, net in de hand.
Duurzaamheid houdt eveneens in dat het moet blijven duren en ondanks dat kleinschalige projecten zeker moeten toegejuicht worden, is en blijft dit een nichemarkt. Door de sterke concurrentie tussen grootwarenhuizen worden landbouwers op de knieën gedwongen en is schaalvergroting de enige optie om een leefbaar inkomen te genereren en alsook dezelfde positieve inspanningen te kunnen leveren voor klimaat, milieu en biodiversiteit. In dit hele gebeuren is het duidelijk dat Greenpeace in deze zijn peilen op de verkeerde richt, hierbij reiken wij dan ook de hand uit naar Greenpeace om samen naar de essentie van het probleem te gaan. Want om het met de woorden van de nieuwe Minister van Landbouw en Natuur te zeggen: “Er is geen landbouwer die niet begaan is met de natuur en geen natuurliefhebber die niet begaan is met het inkomen van de landbouwer.”
Tekst: Landsbond Pluimvee