Actualiteit

Screeningsresultaten H3-virus op braadkippen- en kalkoenbedrijven blijven voorlopig negatief

Screeningsresultaten H3-virus op braadkippen- en kalkoenbedrijven blijven voorlopig negatief

Om te voorkomen dat het H3-virus zich onder de radar bij braad- en kalkoenbedrijven zou schuil houden en zodoende zich zou herintroduceren bij leg- en vermeerderingspluimvee heeft de sector geijverd voor een algemene screening op braadkippen- en kalkoenbedrijven. Nu het einde van de screeningsperiode nadert blijft voorlopig alles negatief.

Screeningsresultaten negatief

Het einde van de screenigsperiode (cfr. 30 september) komt stilaan in zicht. Ondertussen zijn grosso modo 62 % van de braadkippen- en kalkoenbeslagen gescreend en negatief bevonden. "Zoals eerder reeds aangehaald blijven we het een goeie zaak vinden dat het virus voorlopig niet gevonden wordt, al mag het geen verkeerd gevoel van veiligheid creëren. Screenen van slechts een beperkt aantal dieren van dergelijke jonge leeftijd is niet volledig sluitend, doch essentieel dat het wordt uitgevoerd. Waakzaamheid blijf geboden”, aldus Martijn Chombaere, beleidsmedewerker bij de Landsbond Pluimvee.

Non-braadkippen- en kalkoenbedrijven mogen verplichte screeningen niet uit het oog verliezen

Het is niet omdat in de algemene screening enkel braadkippen- en kalkoenbedrijven worden meegenomen, dat de andere pluimveebedrijven niet gescreend worden. Deze andere bedrijven vallen onder de verplichte screening van het FAVV. Zo gelden er voor pluimvee en broedeieren volgende regels:

Pluimvee:

Om pluimvee, uitgezonderd eendagskuikens en slachtpluimvee, te vervoeren naar een bedrijf, moet er binnen de 7 dagen voor vertrek in elk afgescheiden compartiment van het bedrijf van oorsprong een monstername uitgevoerd worden. Het lot kan het beslag pas verlaten nadat een virologisch onderzoek aantoont dat het H3-virus niet aanwezig is. Het moet bovendien op het bedrijf van bestemming opnieuw serologisch getest worden. Op het bedrijf van oorsprong worden, per afgescheiden compartiment, bij 9 dieren zowel een cloacale als een tracheale swab genomen alsook een bloedmonster.

Op het bedrijf van bestemming worden in de loop van de 4e week na aankomst 10 serumstalen genomen, enkel bij het aangevoerde lot. Op het analyseaanvraagformulier moet duidelijk het beslagnummer van het beslag van oorsprong van het betreffende lot worden vermeld.

Broedeieren:

De afvoer van broedeieren van een vermeerderbedrijf, naar een andere bestemming dan een brekerij, is enkel toegelaten indien de moederdieren op regelmatige basis worden bemonsterd en de analyseresultaten aantonen dat er geen antistoffen voor het H3-virus aanwezig zijn. De monstername bestaat uit een driewekelijkse afname van 10 bloedmonsters per afgescheiden compartiment. Van zodra de aanwezigheid van het H3-virus is aangetoond op een bedrijf, mogen geen broedeieren van dit bedrijf nog in de broeierij ingelegd worden en moeten alle sinds de vorige conforme analyses ingelegde eieren uit de broedkasten verwijderd worden.

Tekst: Eigen verslaggeving

Te vinden in: Leghennen , Alle categorieën , Braadkippen , Moederdieren - Broeierij , Laagpathogene aviaire influenza H3N1