Eén kop koffie? Dat is wat we aan 40 vleeskippen verdienen.
Het hing al enige tijd in de lucht, al pakte Colruyt Group vriend en vijand in snelheid door op maandag 16/08/2021 een persbericht de wereld in te sturen dat ze als eerste Belgische retailer in 2026 de overschakeling zou maken naar een ‘nieuwe’ standaardkip. Het bericht werd bij veel pluimveehouders sceptisch onthaald, al ziet de Landsbond Pluimvee ook opportuniteiten voor een beter verdienmodel. “Als je vandaag de dag met een stal van 50.000 braadkippen nog geen leefbaar inkomen kunt genereren, dan is er toch iets behoorlijks fout aan het verdienmodel”, aldus Danny Coulier, voorzitter van de Landsbond Pluimvee.
Persbericht Colruyt Laagste Prijzen en Okay
In een persbericht kondigde Colruyt aan dat het als eerste Belgische retailer voor de standaardkippenvlees dat wordt aangeboden in de supermarkten van Colruyt Laagste Prijzen en OKay tegen 2026 zal overstappen naar vleeskippen die voldoen aan de hogere dierenwelzijnscriteria, gebaseerd op het Better Chicken Commitment (BCC).
Opportuniteiten
Ondanks dat het persbericht met enige ophef werd onthaald, ziet Landsbond Pluimvee voorzitter Danny Coulier ook opportuniteiten. “Maar al te vaak wordt er gesproken – en geframed – over onze sector. Bijvoorbeeld de term ‘megastallen’: een stal van 50.000 standaardkippen zou zelfs al zo’n stempel krijgen. Desondanks is het haast onmogelijk om daar een leefbaar inkomen uit te genereren. Dan is er toch iets fundamenteel fout aan het verdienmodel. Bij bepaalde journalisten of anderen die weinig afweten van de sector haal ik vaak volgend voorbeeld aan, als ik op café een koffie (3,00 EUR) bestel dan moet ik daarvoor 40 standaardkippen van 2,6 kg kweken (104 kg!) kweken om met de winst die éné koffie te kunnen betalen (cf. Deinzeprijs 2020 – 0,79 EUR). Dit is niet louter van toepassing voor de pluimveesector, diezelfde ontwrichting zien we eveneens in andere sectoren waar bv. de goedkoopste fles water duurder is dan een fles melk”.
“Exporteren wordt in industriële- of dienstensectoren vaak als iets positiefs beschouwd, het levert het land financiële middelen en extra werkgelegenheid op, echter als het om dierlijke producten gaat, doen bepaalde groeperingen er sceptisch over. Hebben we dan liever dat deze afzetmogelijkheden worden opgevuld door China, Oekraïne,...? We mogen dus als sector best trots zijn op onze zelfvoorzieningsgraad van 240%, al brengt dit enkele nadelen met zich mee. Je moet concurreren met de wereldmarkt en een overaanbod laat zich vlug gelden op de binnenlandse markt. Indien in de toekomst nu een deel van de producenten zal overschakelen op het opfokken van de ‘nieuwe’ standaardkip, verlicht dit de druk op de markt van de reguliere kippen. Zo komt er meer ademruimte vrij waardoor de markt minder te maken zal hebben met een overaanbod, iets wat de laatste jaren te frequent voorkwam”.
“Colruyt heeft alleszins al aan ons laten weten de overschakeling in overleg met hun leveranciers – pluimveehouders - te willen doen, zonder dat dit ten koste gaat van de producent zijn winstgevendheid. Ze wensen namelijk duurzame lange termijn relaties te onderhouden met hun leveranciers, en hun winstgevendheid is daarvoor cruciaal. Een gegeven waar we ten stelligste zullen op toezien”.
Addertjes onder het gras
“We moeten er vooral op toezien dat het verdienmodel op zijn minst beter is dan hetgeen we nu kennen met de standaardkip. Echter lijkt de realisatie van dit hele gebeuren nog niet zo evident. Zo zullen bijvoorbeeld veel (oudere) stallen omgebouwd/herbouwd moeten worden, een gegeven waarin het definitief PAS-kader ruimte zal moeten voorzien.
Daarnaast word je als producent geconfronteerd met een beperking in je keuzevrijheid.
Zit U met vragen of bedenkingen dan kunt u deze altijd overmaken aan info@pluimvee.be.
Bron: Eigen verslaggeving - Foto: Shutterstock