Actualiteit

Opiniestuk: Hocus Pocus…PAS

Opiniestuk: Hocus Pocus…PAS

Of over het gegoochel met cijfers rond de Programmatische Aanpak Stikstof.

           

De discussies over stikstof blijven hoog oplaaien en de cijfers vliegen de burger rond de oren. Maar waar gaat het precies over, en wat betekent die cijferbrij nu eigenlijk?

 

De Nederlandse en Vlaamse overheden, in vergelijking met de rest van de wereld, proberen een vrij unieke visie en aanpak met betrekking tot stikstof te implementeren: de PAS. In een voorgaand artikel, gepubliceerd rond de Agridagen-landbouwbeurs in mei 2022, werd reeds aangegeven dat het niet correct noch rechtvaardig is dat voornamelijk de landbouw in Vlaanderen met de vinger wordt gewezen als zijnde de grote schuldige van de hele stikstofproblematiek. Ook tijdens de AgriFlanders-landbouwbeurs begin dit jaar was de PAS één van de belangrijkste gespreksonderwerpen op de beurs. Het werd aangehaald als de belangrijkste reden waarom de landbouwers het mentaal uitermate zwaar hebben.

 

De hele sector wordt stilaan weggepest uit Vlaanderen en de boeren worden gestigmatiseerd. De gemiddelde leeftijd van de Vlaamse landbouwers is ondertussen 57 jaar. Er zijn nog wel enthousiaste jongeren die het bedrijf later willen overnemen, maar de aanhoudende druk en de blijvende rechtsonzekerheid neemt dit enthousiasme weg waardoor ze het idee van overname laten varen. Om heel de hetze tegen de landbouw te justifiëren bespeelt men het brede publiek dat een waterval van cijfermateriaal wordt voorgeschoteld waarbij verwezen wordt naar “de wetenschap”. Zijn de gebruikte cijfers eigenlijk wel objectief en zijn ze gebaseerd op correcte analytische metingen? Blijkbaar niet.

 

Van waar komt de wind?

 

Voor de emissies van stikstof worden de cijfers “berekend” en afhankelijk van de sector dan nog eens op een verschillende manier: er is een berekeningswijze voor de industrie, voor het verkeer, voor steden, voor de landbouw… En die manieren van berekening verschillen allemaal. Men vergelijkt dus appels met peren.

 

Na de emissie volgt de depositie en ook hier is het cijfermateriaal weer gebaseerd op wiskundige modellen met aannames die al tal van jaren oud zijn en met foutmarges tot wel 50%! Voor de deposities wijst men ook sterk met de vinger naar veehouders die net naast natuurgebieden liggen. Toch wel vreemd, want wetenschappelijke studies en metingen hebben aangetoond dat de deposities van stikstof maximaal 5% zijn binnen een halve kilometer afstand van een stikstofbron en dat 95% of meer daarvan afkomstig is van bronnen op afstanden tot wel 250 km. De hoofdwindrichting in Vlaanderen is zuidwest tot west. Als men dan eens gaat kijken wat er in die richting ligt van bijvoorbeeld de Kempen, dan komt men onder meer de metropool Antwerpen tegen met zijn haven, verkeersaders en geschakeerde industrie. Zou het viseren van landbouwbedrijven die net naast natuurgebieden liggen nog een andere reden kunnen hebben?

 

Wereldwijde erkenning niet van tel

 

Door het opleggen van strengere normen maakt men het de veehouders rondom natuurgebieden zeer lastig om nog verder te boeren. De waarde van de grond daalt, zodat het aan veel goedkopere prijzen kan worden opgekocht door natuurverenigingen, liefst dan nog met subsidies van de overheid. De natuurverenigingen worden zo stilaan dé grootgrondbezitters in Vlaanderen en zo verdwijnt stapje voor stapje de landbouw in Vlaanderen (en bij uitbreiding ook in Nederland). En dat ondanks het feit dat onze landbouw wereldwijd erkenning geniet als kwalitatief zeer goed en efficiënt, ook qua impact op het milieu, dierenwelzijn, voedselveiligheid en voedselkwaliteit. Als er uiteindelijk primaire producten uit verre landen - waar vaak andere normen en regels gelden - moeten worden aangevoerd, komen milieu, dierenwelzijn, voedselveiligheid en voedselkwaliteit plots niet meer ter sprake.

 

Landbouw als oplossing

 

Bovendien capteert of fixeert de landbouw ook stikstof. Immers, zonder stikstof kunnen planten niet groeien en wordt er geen eiwit gevormd. Industrie, verkeer, steden, havens etc. daarentegen doen dit niet. Men zou dus beter naar het netto kijken, met andere woorden stikstofemissie en deposities min stikstoffixatie. Vanuit die berekening komt landbouw niet naar boven als oorzaak van het probleem, maar eerder als oplossing.

 

Stikstof is big business

 

De ontwerpers van de nieuwe PAS zijn ook vaak leden of voormalige bestuurders bij natuurverenigingen die via nieuwe wetgeving en richtlijnen hun programma en doelstellingen proberen te realiseren. Een sprekend voorbeeld hiervan is de uitbreiding van het natuurgebied in het Turnhouts Vennengebied, waarmee men toch voldoende oppervlakte wil kunnen rapporteren om een erkenning als nationaal park vanuit de EU te krijgen. Bovendien zitten op de studiebureaus van sommige partijen veelal juristen, geschiedkundigen,…maar weinig of geen wetenschappers. Hun werk lijkt soms op creationisme. Eerst bepaalt men wat de uitkomst moet zijn en dan gaat men argumenten of wetenschappelijke studies zoeken die de vooropgestelde uitkomst enigszins kunnen onderbouwen.

 

De virtueel gecreëerde stapel stikstof is ondertussen ook big business geworden. De luchthaven van Schiphol bijvoorbeeld is bezig met dermate veel stikstofrechten van veehouders op te kopen, zodat ze een natuurvergunning kan aanvragen. Hebben de activiteiten van luchtvaartreuzen dan minder impact op nabijgelegen natuurgebieden, in vergelijking tot de relatief kleinschalige activiteiten van landbouwers? De karikatuur wordt stilaan compleet en het huidige stikstofdossier leest stilaan als een boek van Kafka.

 

Alles correct in kaart brengen

 

Waar is ondertussen het “meten is weten” gebleven? In plaats van zich te baseren op wankele berekeningen of verouderde modellen, zou men beter eerst objectief en wetenschappelijk correct gaan meten. Niet alleen op een beperkt aantal punten of enkel in natuurgebieden, maar op tal van meetpunten: in en rond industriegebieden, verkeersaders, grootsteden (ja, ook wij mensen produceren met z’n allen enorm veel stikstof), en natuurlijk in en rond landelijke gebieden en landbouwbedrijven. Er zijn nu helaas veel te weinig meetpunten. Het is misschien wel interessant om te melden dat er in het meetpunt te Wingene (een kern van veehouderij) lagere stikstofwaarden worden gemeten dan in een meetpunt te Mariakerke nabij Gent, waar er nagenoeg geen landbouw is, maar wel industrie en de Gentse haven. Voor wat betreft metingen in natuurgebieden zal men ook de achtergrondwaarden dienen te bepalen. De natuur op zich produceert immers ook stikstof, bv. alle dieren maar ook het rotten van bladeren, de micro-organismen in poelen etc. Er moet ook duidelijk gedefinieerd en bepaald worden wat en hoe precies men gaat meten. De natte depositie is vrij duidelijk, maar de zogenaamde droge depositie is dit verre van. Dit laatste is dermate onduidelijk dat men al vrij snel de indruk krijgt dat het een creatieve uitvinding is om de uitkomst van al de berekeningen en de modellen te laten kloppen met de (beperkte) analytische metingen van de natte depositie.

 

In plaats van zich als een illusionist te gedragen en het brede publiek te bespelen met cijfergegoochel, zou het bevoegde Vlaamse Ministerie en de gerelateerde kabinetsmedewerkers beter eerst objectieve, wetenschappelijk correcte en grondige metingen laten uitvoeren. Vooraleer ontwerpen van PAS op te maken waarbij de toekomst van de Vlaamse landbouw en bij uitbreiding ook de Vlaamse agro-voeding business op het spel wordt gezet. Hierbij is het van essentieel belang om toe te zien dat diegenen die de pen vasthouden geen verborgen agenda hebben bv. als (bestuurs)leden van natuurverenigingen. Laat staan dat de bevoegde Minister de tal van bezwaarschriften die werden ingediend op de huidige gammele PAS gewoon straal negeert en het huidige ontwerp gewoon doordrukt. Meten is weten.

 

Met dit opiniestuk wil Prof. dr. Benedikt Sas een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

 

Prof. dr. Benedikt Sas is algemeen directeur van Diergezondheidszorg Vlaanderen (DGZ), Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC), VIVEE cv en tevens verbonden aan de Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep voeding.

Te vinden in: Alle categorieën , Milieu , Onderzoek