De nieuwe Vlaamse regering is eindelijk een feit nadat er een consensus werd bereikt over het regeerakkoord. Daarin wordt het strategisch belang van de Vlaamse land- en tuinbouw duidelijk benadrukt, maar hoe dit concreet vertaald zal worden moet nog blijken. Landbouw en omgeving werden opnieuw beiden aan één minister toevertrouwd (cfr. minister Brouns), minister Weyts behoudt de portefeuille Dierenwelzijn. De nieuwe landbouwminister kreeg alleszins al de opdracht om een langetermijnvisie te ontwikkelen over het landbouw- en voedselsysteem voor de periode 2030-2050.
“Binnen de Landsbond Pluimvee buigen we ons momenteel over het regeerakkoord en zijn we in kaart aan het brengen welke impact bepaalde zaken teweeg brengen op onze verschillende deelsectoren binnen de pluimveesector en hoe we oplossingen kunnen bieden.”, aldus voorzitter Chris Dhondt.
Onderstaand kunt u de beschouwing van VILT (G.L.) lezen over dit regeerakkoord.
De visie van de Vlaamse regering
Op de 203 bladzijden die het regeerakkoord telt, komt het woord landbouw in totaal 121 keer voor. Het landbouwonderdeel van het akkoord vormt een negental pagina’s, al zit er ook heel wat beleid voor landbouw vervat in de omgevingssectie, dat zo’n 16 pagina’s telt. Ook bij het onderdeel klimaat en energie en bij dierenwelzijn wordt landbouw vermeld. Opvallend is evenwel dat landbouw al in de visie van de Vlaamse regering op Vlaanderen vermeld wordt “als een strategische sector die altijd zijn plaats moet hebben in Vlaanderen”.
Een ander punt in de visie dat landbouwers wellicht als muziek in de oren klinkt, is het voornemen van de regering om vertrouwen te geven en werk te maken van administratieve vereenvoudiging. “De overheid wil en kan niet alles oplossen door alles in regeltjes gieten. Die overregulering, bestuurlijke verrommeling en administratieve en politieke verkokering aanpakken, loopt als een rode draad door het regeerakkoord”, luidt het. De Vlaamse overheid moet zich daarom terughoudend durven opstellen en ruimte geven aan burgers en middenveldorganisaties om zelf hun pad te bepalen. “Beleid gaat over doelen vooropstellen en minder over het minutieus vastleggen van de weg ernaar.”
Ook opvallend is de focus op rechtszekere overheidsbeslissingen. Zo wil de regering het vergunningenbeleid tegen het licht houden “om drempels weg te nemen” en wil ze “paal en perk stellen aan de lawine van bezwaarmogelijkheden tegen bestaande activiteiten”. Als het om Europa gaat, wil Vlaanderen meer inzetten op belangenbehartiging met als leidraad productiviteit, gelijk speelveld en de concurrentiepositie van Vlaamse bedrijven. “De Vlaamse regering onderschrijft de uitgangspunten van het principe van no gold-plating. De Vlaamse overheid legt zelf geen hogere standaarden, doelen of normen bij de omzetting van Europese of andere internationale regelgeving naar Vlaamse regelgeving om de Vlaamse economie en concurrentiepositie niet te ondergraven”, zo benadrukt het regeerakkoord.
In de sectie landbouw
Strategisch belang
Het regeerakkoord noemt voedselzekerheid en de mogelijkheid om te voldoen in de eigen behoeften “van strategisch belang voor Vlaanderen en Europa”. Daarom wil de regering een “hernieuwde structurele dialoog” met de landbouwsector organiseren. Die laatste passage valt op omdat landbouworganisaties de afgelopen legislatuur wel vaker het gebrek aan overleg hekelden, vooral als het ging om omgevingsdossiers. Dat was ook één van de toezeggingen in het veelbesproken Landbouwakkoord dat volgde op de landbouwprotesten van januari en februari van dit jaar. Die afspraken in het Landbouwakkoord blijven trouwens grotendeels overeind in het nieuwe regeerakkoord.
Meer marktmacht
Daarin staat ook dat de productie van voedsel de kernopdracht blijft van de Vlaamse land- en tuinbouwers. Dat moeten ze doen in een context die zowel economisch rendabel, sociaal draagbaar als ecologisch inpasbaar is. Daarom is het volgens de regering noodzakelijk dat de positie van de landbouwer wordt versterkt in de keten. Om de landbouwer meer marktmacht te geven, moet de Vlaamse overheid in haar aankoopbeleid focussen op het afnemen van biologische en andere lokale producenten. Een principe dat de regering ook maximaal wil hanteren bij de uitrol van gezonde maaltijden op school.
Het wegwerken van drempels voor de korte keten, een versterkt prijzenobservatorium en een sterkere onderhandelingspositie voor landbouwers via de oprichting van branche- en producentenorganisaties zijn andere speerpunten op dat vlak. De brede weersverzekering zal geëvalueerd worden en waar nodig zullen andere systemen op vlak van risicomanagement zullen worden ingezet.
Level playing field
Net als voor andere sectoren wil Vlaanderen ook een level playing field met andere Europese lidstaten, maar ook intern tussen de verschillende sectoren bij de implementatie van het Europese en internationale beleid. Binnen het Europees handelsbeleid zal Vlaanderen dan weer pleiten voor dezelfde standaarden voor agrovoedingsproducten als diegene die binnen de EU worden gehanteerd. Wanneer Vlaanderen standpunten bepaalt op Europees niveau, wil de Vlaamse regering dat er altijd een impactanalyse wordt opgemaakt in functie van het algemeen belang, zoals de Europese en Vlaamse competitiviteit en de milieu-impact. “Met het resultaat gaan we in gesprek met de Europese instanties”, klinkt het.
Ook op vlak van omgevingsdossiers wil Vlaanderen in gesprek gaan met Europa. “De bevolkingsdichtheid en de aanwezigheid van energie-intensieve industrie brengen ons tot de vaststelling dat de milieugebruiksruimte in Vlaanderen beperkt is. Daarom pleiten we voor systemen zoals een programmatische aanpak of regiospecifieke oplossingen om de in Vlaanderen aanwezige milieugebruiksruimte zo efficiënt mogelijk in te vullen”, stelt het akkoord. Om die reden zal de Vlaamse regering alle Europese vergunningsvereisten en richtlijnen en hun impact op de competitiviteit van de Vlaamse economie en haar ondernemingen, doorlichten om er vervolgens over in gesprek te gaan met de EU.
Minder administratieve lasten
Bij iedere beleidsmaatregel inzetten op het vermijden van overbodige administratieve lasten, dat is een andere eis uit het Landbouwakkoord die expliciet het nieuwe regeerakkoord heeft gehaald. Het is de taak van de minister van Landbouw om de bestaande toestand te evalueren en een actieplan op te maken om de overbodige regeldruk te beperken. “Dat mag evenwel niet leiden tot een afzwakking van het milieubeschermingsniveau en het vergroten van de doelafstand”, zo staat vermeld. Vlaanderen moet daarbij inzetten op een strikte toepassing van het ‘only-once’-principe over de verschillende beleidsdomeinen heen en werk maken van een uniek loket voor land- en tuinbouwers.
Langetermijnvisie 2030-2050
Naast een plan voor de administratieve vereenvoudiging krijgt de landbouwminister ook een andere expliciete taak. Tegen uiterlijk 1 januari 2026 moet er een Vlaamse landbouwvisie 2030-2050 op tafel liggen. Die moet verder bouwen op de Vlaamse voedselstrategie (Go4Food) en moet ontwikkeld worden in overleg met alle betrokken sectoren en het brede publiek. Deze visie moet landbouwers een langetermijnperspectief geven en moet bijdragen tot de realisatie van de diverse Europese, rechterlijke verplichtingen, onder andere de Europese natuur-, klimaat- en milieuverplichtingen.
De Vlaamse landbouwvisie moet bijdragen aan de voortdurende transitie van onze voedselproductie. “Vlaanderen kiest daarbij duidelijk voor een duurzame en rendabele voedselproductie binnen het normerende kader dat de ecologische grenzen en de ruimtelijke impact van en op Vlaanderen respecteert en waarbij de veedichtheid, het inkomen van de individuele landbouwer en de generatiewissels aandachtspunten zijn”, luidt het. De specifieke sociale plattelandscontext en het welbevinden van de boer blijven aandachtspunten in de langetermijnvisie. Vandaar ook dat de samenwerking met Boeren op een Kruispunt wordt verdergezet.
Tot slot moet die landbouwvisie ook de onderlinge samenwerking tussen landbouw- en voedselbeleid, plattelandsbeleid en omgevings- en klimaatbeleid versterken. Daarbij denkt de regering dat landbouw een rol kan spelen in het opslaan en vasthouden van CO2 en dat er binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) meer middelen moeten gaan naar teeltrotatie, compost, houtkanten, groenbedekkers en niet-kerende grondbewerking. Er moet steun komen voor koolstoflandbouw en regeneratieve landbouw om zo de veerkracht van de landbouw op een natuurgebaseerde manier te versterken. Duurzame productiemethodes zoals agro-ecologie, circulaire landbouw en biologische landbouw moeten aangemoedigd worden.
Innovatie
Het regeerakkoord stelt dat innovatie in de hele voedingsketen essentieel is om een geïntegreerd, circulair en competitief voedselsysteem te realiseren en om de gevolgen van de klimaatverandering op te kunnen vangen. Naast VLIF-steun, waarvan het budget behouden blijft, wil men ook innovatiesteun gericht gaan inzetten voor land- en tuinbouw. Op vlak van VLIF wil de regering wel een hoger steunpercentage voor agro-ecologische technieken, biolandbouw, geïntegreerde gewasbescherming en samenwerking. “Net als de rest van de GLB-steun koppelen we de investeringssteun aan duurzaamheidscriteria”, luidt het.
Vooraleer er steun wordt gegeven, wil men er ook zeker van zijn dat lock-ineffecten worden vermeden en dat de beoogde milieuprestaties worden behaald. Wat hier staat, lijkt een slag om de arm om uitdagingen op vlak van stikstof aan te pakken. Zo heeft Vooruit zich in het verleden al kritisch uitgelaten over technologische oplossingen voor stikstofreductie. Anderzijds stelt het regeerakkoord ook dat er onderzocht zal worden hoe een brede uitrol van technologische en systemische innovaties bij land- en tuinbouwers kan ondersteund worden, met speciale aandacht voor de snelheid van de administratieve procedures en de erkenning van bepaalde technieken om zo tot een kortere doorlooptijd te komen.
Verderop in het regeerakkoord, in de sectie Omgeving, staat op dat vlak nog dat er wordt bekeken hoe de snelheid van de administratieve procedure, de erkenning en vergunning van bepaalde technieken binnen het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) kan versneld worden, zonder dat dit afbreuk doet aan voldoende wetenschappelijke zekerheid dat de beoogde milieuprestaties worden behaald.
Er komt ook een convenant eiwitten in veevoeder, naar analogie met het convenant 'entherische emissies'. Daarin worden met de veevoedersector afspraken gemaakt om de hoeveelheid eiwitten in diervoerder waar relevant te verminderen. De behaalde resultaten zullen meetellen in de taakstelling voor de betrokken bedrijven en sectoren, naar het voorbeeld van de afspraken rond de hoeveelheid fosfor in veevoeder en om de hoeveelheid soja te beperken.
In de sectie Dierenwelzijn
Hoewel elders het level playing field sterk wordt benadrukt, wil Vlaanderen volgens het regeerakkoord binnen de EU een voortrekkersrol opnemen inzake dierenwelzijn. Dat verklaart de nieuwe regering als volgt: “Economische belangen komen soms tegenover dierenwelzijn te staan. Hoewel we vertrekken vanuit het principe van no gold plating, kan Vlaanderen kiezen om dierenwelzijn te laten primeren, evenwel na overleg met de betrokken actoren en een economische impactmeting, en mits flankerende maatregelen en redelijke termijnen.”
Verder stelt het regeerakkoord dat de goedgekeurde Vlaamse Codex Dierenwelzijn verder zal uitgerold worden. Die dient maximaal te worden afgestemd met andere beleidsdomeinen, en zeker met het beleidsdomein Omgeving, zodat de impact van dierenwelzijnsmaatregelen ook daar in ogenschouw wordt genomen. Het principe dat de Vlaamse regering op vlak van dierenwelzijn hanteert, is dat vermijdbaar dierenleed altijd vermeden moet worden.
Dierenwelzijn en stikstof
Het uniforme dierenwelzijnslabel ‘Beter voor dieren’ moet producenten belonen wanneer zij extra inspanningen leveren bovenop de wettelijke eisen en dit moet gepaard gaan met meer informatie en promotie richting de consument. Er zal ook onderzoek komen naar de manier waarop de maximale bezettingsdichtheid van kalkoenen, vleeskippen en varkens kan verlaagd worden, zonder dat de stikstofuitstoot verslechtert.
Kippen
Er zal ook een onderzoek komen naar de haalbaarheid van het verplicht gebruik van trager groeiende kippenrassen. Nog voor kippen komt er een uitdoofscenario voor kippenkooien. Vanaf 2036 mogen legkippen of kippen in opfokbedrijven niet meer gehouden worden in kooisystemen. Het gaat hier om verrijkte kooien en niet de batterijkooien die al ettelijke jaren verboden zijn. Bedrijven die hun bestaande kooisystemen willen vervangen moeten vanaf 1 januari 2025 al aan dat verbod op kooisystemen voldoen. In dat kader zal de Vlaamse overheid een onderzoek uitvoeren naar diervriendelijke alternatieve houderijsystemen. Er komt ook een verbod op het doden van eendagshaantjes, al moet de regering daarvoor de datum nog bepalen.