De door het KB van 25 juni 2018 gewijzigde wetgeving inzake identificatie en registratie van pluimvee gaat vanaf 01/01/2019 in voege. Na de infovergaderingen, georganiseerd door DGZ en ARSIA in samenwerking met het Agentschap, ervaarde Herman Vanbeckevoort (Attaché expert – FAVV) een gunstig draagvlak voor deze wijziging. Ondertussen werkt al een aanzienlijk deel van de pluimveehouders volgens de uitgetekende structuren en bevestigd deze wetgeving eigenlijk wat in de praktijk al de regel is. Dat deze wijziging zo spoedig geïntegreerd is hoeft niet te verbazen, daar er voor de pluimvee- of konijnenhouder op zich weinig veranderd en de keuzemogelijkheden duidelijk uitgetekend zijn.
Pluimvee- of konijnenhouders zijn verplicht om voor elke toom een beslagnummer aan te vragen, dit omdat éénzelfde beslagnummer slechts kan overeenstemmen met één toom. Een toom pluimvee/konijnen is van eenzelfde diersoort, eenzelfde type, met dezelfde leeftijd en gezondheidsstatus en in eenzelfde huisvestingstype gehouden. Van zodra een pluimvee- of konijnenhouder beschikt over meerdere tomen is hij wettelijk verplicht om meerdere beslagen aan te vragen. Om de impact van deze wijziging te beperken is de jaarlijkse retributie per bijkomend beslag zo minimaal mogelijk gehouden.
Van zodra eenzelfde toom over meerdere hokken is verdeeld, heeft de pluimveehouder de vrije keuze om alles ongewijzigd te laten en zodoende slechts één beslagnummer aan te houden voor de gehele vestigingseenheid of toch te opteren voor meerdere beslagnummers. Daar de meerkost per bijkomend beslagnummer minimaal is en er anders geen noemenswaardige bijkomendheden zijn, kan het in het kader van de salmonellawetgeving gunstig zijn om toch te opteren voor meerdere beslagnummers. Indien de pluimvee- of konijnenhouder namelijk ervoor kiest om slechts één beslagnummer aan te houden, worden de verschillende hokken samen als één eenheid beschouwd. Te treffen maatregelen worden telkens toegepast op de volledige eenheid waardoor de maatregelen gelden over alle hokken heen, alsook wanneer het maar om één hok betreft. Dit omdat ervan uitgegaan wordt dat de veehouder in dit geval geen strikte sanitaire maatregelen neemt om ziekte versleep tussen hokken onderling te vermijden. De meerkost van de jaarlijkse retributie per bijkomend beslag is slechts een peulenschil in verhouding met de impact indien dergelijk feit zich zou stellen.
Doch kwam er vanuit de braadkippensector hier enig verweer tegen. Voorlopig worden er echter nog geen uitzonderingen geïmplementeerd in het KB I&R en gaat de nieuwe wetgeving, zoals eerder reeds medegedeeld, vanaf 01/01/2019 in voege. Indien er hierop alsnog uitzonderingen zouden komen zal dit in latere berichtgevingen worden meegedeeld.
In bijlage vindt u het document terug waarmee u de aanvraag bij Sanitel kunt doen. Wijziging kunnen ten allen tijde gebeuren, maar gaan maar in voege vanaf de volgende nieuwe productieronde.
(Bron: Eigen verslaggeving)