De populariteit van konijnen als vleesproducent is de laatste decennia sterk afgenomen ondanks heel wat troeven (mager, veelzijdig, duurzaam, ...). Waar de meerderheid van onze grootouders nog zelf konijnen kweekte of regelmatig op het menu plaatste, is deze traditie zowat verdwenen.
Diverse oorzaken liggen aan de basis hiervan met als voornaamste de toenemende welvaart met de steeds grotere vervreemding tussen producent en consument en de hoge aaibaarheidsfactor van konijnen. Daardoor worden konijnen in toenemende mate als gezelschapsdier aanzien en niet langer als vleesproducent. Vooral dierenrechtenorganisaties focussen op dit aspect en deden een ontradingscampagne net voor de lancering van “De week van het konijn”.
Nochtans is België het enige land (sedert 2014) in Europa met een wetgeving voor een diervriendelijke huisvesting voor vleeskonijnen, gevolgd door Nederland en Duitsland. Kooihuisvesting is verdrongen door parkhuisvesting, waarbij de konijnen veel meer ruimte hebben, kunnen huppelen en springen en verrijkingssmateriaal ter beschikking hebben. De konijnenbedrijven in ons land, samen met de 2 slachterijen hebben een traceringssysteem uitgewerkt dat garant staat voor kwaliteit, herkomst en diervriendelijke houderij. We zijn hier duidelijk koploper in Europa.
Naast inspanningen voor dierenwelzijn kan niet genoeg benadrukt worden dat konijnenvlees een zeer duurzame vleessoort is. De voeding bestaat uitsluitend uit “afvalproducten” zoals zemelen, zonnepit- of koolzaadschroot of plantaardige vezelrijk ruwvoeder (luzerne, grasmeel en hooi of stro). Al deze grondstoffen zijn lokaal voorhanden en zeer goed passend in een kringlooplandbouw. Of hoe konijnen als vleesproducent terug “hip” zijn in tijden waar grote inspanningen voor het beheersen van de klimaatopwarming zullen gevraagd worden.
Bron: Eigen verslaggeving (LM) – Foto: LM