BFA, de Belgische beroepsvereniging van kern- en diervoederfabrikanten, waarschuwt voor mogelijk hoge mycotoxinengehalten in granen bestemd voor veevoer. Aan de basis ligt de nattere zomer in belangrijke productiegebieden van granen en de graanoogst die eerder nat verliep.
BFA constateert dat door de natte zomer de mycotoxinengehalten in bewaargranen hoger ligt dan vorig jaar. Zij roept daarom op tot waakzaamheid bij het gebruik van deze granen in de rantsoenen.
Er werden in 2021 in totaal 494 monsters genomen en geanalyseerd. 35 procent van de monsters werd genomen in Frans graan, 26 procent van de monsters was afkomstig van Belgisch graan. De overige granen waren van diverse oorsprong. Binnen de granen vormde tarwe de hoofdmoot van de monsters.
Het blijkt dat in 18,2 procent van de monsters minstens één mycotoxine kon worden aangetoond. Voor deoxynivalenol (DON) had dus circa 82 procent een resultaat beneden de detectielimiet van 300 ppb (parts per biljoen). In 2020, een droge zomer, bedroeg dit nog 98 procent.
Voor zearalenon (ZEA) ligt 94 procent van de resultaten beneden de detectielimiet. In 2019 bedroeg dit 92 procent. De gehalten aan aflatoxine B1, fumonisine B1 en fumonisine B2 lagen allemaal onder de detectielimiet.
Door de natte weersomstandigheden liggen de resultaten hoger dan vorig jaar. Zeker voor granen die langer op het veld bleven staan, werden al verhoogde concentraties verwacht en waargenomen. Zeker bij een minder goede bewaring kunnen de gehalten nog stijgen. Ook voor de mais die nog geoogst moet worden, bestaat het risico dat daarin zich mycotoxinen ontwikkelen. Het is zinvol extra analyses te laten uitvoeren.
Mycotoxinen is een vaak onderbelicht probleem, ondanks dat bekend is dat ze een groot aantal negatieve effecten hebben, zoals infecties en vermindering van het immuunsysteem, vertering en voeropname. Schimmels produceren deze gifstoffen. Deze schimmels kunnen alle soorten granen, maïs en soja infecteren.
Tekst: Pluimvee/Henk Wassink - Bron: www.varkensbedrijf.be – Foto: Shutterstock