Aangezien er de laatste maanden toch wat vraagtekens werden geplaatst van enkele van onze leden omtrent de prijszetting op de eierprijzencommissie van Kruishoutem, organiseerden de Landsbond en de Boerenbond een infomoment. Kris Naenen en Geert Albers, beide vrijwillig zetelend in de eierprijzencommissie van Kruishoutem, gaven tijdens dit infomoment een uitéénzetting van hoe de prijszetting nu concreet tot stand komt. Bij de prijszetting is het echter altijd hun doel om ervoor te zorgen dat, over het jaar heen bekeken, een correcte prijs genoteerd kan worden voor alle pluimveehouders en om het net iets beter te kunnen doen dan hun Nederlandse collega’s. Na deze uitéénzetting werd er voldoende tijd voorzien om op alle vragen dieper in te gaan en verder toe te lichten wat door de aanwezige pluimveehouders ten volle werd benut.
Een eerste bekommerdheid die door een pluimveehouder werd geuit is het toeslagverschil van bruine kooi-eieren t.o.v. witte kooi-eieren die vertrekken vanuit een kiloprijs NOP 2.0. Bij bruine kooi-eieren is de toeslag voor de kleine eieren, die gebroken worden, dezelfde als voor de grote eieren die eveneens gebroken worden. Als de kleine eieren gepasseerd zijn, wou de betreffende handelaar nog wel meer geven omdat de beste periode nog moet komen. Echter, eens de eierschaalkwaliteit het laat afweten is het geen evidentie om nog naar ergens anders te gaan lopen met je eieren, dan is het voor de betreffende handelaar gemakkelijk om te zeggen dat er wat van de prijs moet. Het probleem is eigenlijk dat die eieren van oude leghennen voor een handelaar te duur zijn, terwijl de leghennenhouder eigenlijk te weinig heeft gekregen toen de eieren wel nog sorteerbaar waren. Een correctere verdeling zou hier op zijn plaats zijn. Tot vorig jaar was het echter zo dat de middenklasse beter genoteerd werd dan de uiterste klassen, die meegingen met de industrienotering, maar het probleem is dat de handelaars eveneens moeten meewillen. Tot rond februari is de Weser gebruikt geweest voor de notatie, die eigenlijk systematisch te laag stond. Daarom is er opnieuw voor gekozen om op basis van de NOP 2.0 industrienotering te noteren wat tot op heden het geval is. Het is echter niet ondenkbaar dat, zoals hier en daar in Nederland het geval is, dat pluimveehouders in de toekomst zowel de kleine eieren, de sorteerbare eieren en de eieren voor de brekerij apart gaan moeten vermarkten, waar nu gemakkelijkheidshalve alles afgenomen wordt. Overigens stelt het probleem zich nu meer dan ooit dat er gigantische verschillen zijn tussen de onderlinge toeslagen van pluimveehouders. Hierop hebben de leden van de prijzencommissie echter geen vat.
Daarnaast hebben veel pluimveehouders van bruine scharreleieren begin augustus te maken gehad met een negatieve toeslag, deze kwam er doordat supermarkten druk zetten naar de handelaars toe om goedkoper te leveren. Onder meer Lidl maakte zich hieraan schuldig door druk te zetten naar hun leveranciers onder het mom dat de Duitse moedermaatschappij beweerde goedkopere voorwaarden had kunnen bedingen. Hierbij dient echter wel vermeld te worden dat er in Duitsland witte eieren worden aangeboden als tafel-ei, dit in tegenstelling tot de Belgische markt waar het om bruine tafel-eieren betreft, die een hogere productiekost met zich meebrengen. De fout die toen echter gebeurd is, is dat de marktsituatie en de ondernomen zaken niet of onvoldoende gecommuniceerd zijn door de handelaars. Een transparantere communicatie naar de toekomst toe, zou er alvast voor moeten zorgen dat de pluimveehouder beter geïnformeerd is, zodat hij vanuit een sterkere positie kan onderhandelen.
Een ander issue die werd aangekaart is het probleem dat er bepaalde pluimveehouders geen langdurig contract hebben. Al moet er hier wel bij vermeld worden dat dit een mes is die aan 2 kanten snijdt. Die handelaren staan momenteel inderdaad in een sterke machtspositie, maar eens de prijzen opveren, zijn het zij die in de hoek zullen staan waar de klappen zullen worden uitgedeeld.
Een verontrustende trend die werd aangehaald en veel pluimveehouders zorgen baart, is deze van de spotmarkt. Meer en meer eierverwerkers maken gebruik van deze spotmarkt om hen te bevoorraden en houden er andere verdeelsleutels op na dan vroeger, dit ten koste van de eigen markt. De Belgische producenten benadrukten echter dat ze hopen dat de Belgische afnemers van eieren uit landen als Polen en Litouwen er zich bewust van zijn dat die eieren niet dezelfde traceerbaarheid en kwaliteitsborging kunnen bieden als de Belgische.
Om af te sluiten werden er nog enkele interessante zaken aangehaald. Zo was er een pluimveehouder die het been stijf houdt als het op facturatie aankomt, hij maakt zijn facturen altijd zelf. Als de handelaar zodoende iets van de prijs wilt afdoen, dan moet hij eerst bij hem aan tafel komen zitten. Dit bemoeilijkt eenzijdige prijsaanpassingen van de handelaar uit. In principe is het zelfs wettelijk verplicht dat de pluimveehouder zelf de facturen opmaakt. Daarnaast werd het woord coöperatieve zelf even in de mond genomen, geen evidentie maar zeg nooit nooit.
(Bron: eigen verslaggeving)