Een gevolg van het fel gecontesteerde stikstofdecreet is de afroming van de slapende nutriëntenemissierechten (NER’s). Een maatregel die sinds de stemming van het stikstofdecreet gekend was, maar sinds deze week effectief werd doorgevoerd. Meer dan de helft van de veehouders werd hiermee geconfronteerd. Al blijft de hamvraag, is dit allemaal wel juridisch waterdicht? Na de Verenigde veehouders, kondigden deze week nu ook Boerenbond en het ABS aan dat er verzoekschriften zijn ingediend tot nietigverklaring van het decreet.
8,8% van de NER’s gaan in rook op
Van de 17.856 landbouwers die NER’s hebben, kregen er 10.331 de boodschap dat een deel van hun productierechten geschrapt werden. In totaal zullen er zo’n 26,8 miljoen nutriëntenemissierechten (8,8%, Vlaanderen) geschrapt worden. Gezien het stikstofdecreet geschreven werd met een startdatum op 1 januari 2024, werden de NER's instant en met terugwerkende kracht afgeroomd.
Schamele vergoeding
Slechts 9.044 landbouwers zullen echter een vergoeding krijgen, dit ter waarde van 1 euro per geannuleerde NER. Het zijn namelijk enkel de geannuleerde NER’s, verworven na 2007 die worden vergoed. De NER’s die landbouwers toegekend kregen bij de start van het NER-systeem worden niet vergoed. In totaal zal er voor 6,3 miljoen euro vergoed worden.
Waarom dergelijke maatregel?
De annulering van de slapende NER's van 2020-2022 is één van de maatregelen die goedgekeurd werd in het stikstofdecreet en heeft tot doel de veestapel in Vlaanderen niet verder te laten toenemen. Want hoewel de slapende NER's in de periode niet waren ingevuld, kan dat op ieder moment wel gebeuren. Een situatie die niet wenselijk is in het licht van het stikstofbeleid van de Vlaamse regering. Nochtans zijn er uiteenlopende redenen waarom een bedrijf zijn maximale dierbezetting niet benutte, nl. renovatiewerken, ziekte, ruiming, uitbreidingsplannen,…
Hoe bepaald?
De afromingsgrootte werd bepaald op grond van het gemiddelde actieve NER-aantal gedurende de kalenderjaren 2020, 2021 en 2022. Deze gemiddelde invulling wordt vervolgens met 10 procent verhoogd, om normale schommelingen in de veestapel in rekening te brengen. Daarnaast blijven sowieso alle NER’s die na 1 januari 2017 werden aangekocht buiten schot. Voor bedrijven die legkippen houden, geldt er ook een afwijkende regeling omdat er zich in de pluimveesector grotere schommelingen voordoen. Voor hen wordt er naar de hoogste invulling in de jaren 2020, 2021 en 2022 gekeken, zonder een verhoging met 10 procent.
Juridisch waterdicht?
Er zijn ondertussen verschillende verzoekschriften ingediend bij het grondwettelijk hof, dit door de vzw Verenigde Veehouders en deze week hebben ook de Boerenbond en het ABS hun verzoekschrift neergelegd. Daarin wordt de afroming van deze NER’s eveneens betwist. Los van de juridische procedures kunnen landbouwers de afroming nog tot 1 oktober 2024 betwisten als hij/zij van mening is dat er door overmachtsituaties een onjuist beeld is geschetst van zijn normale productie. “Overmachtssituaties zijn bijvoorbeeld diergeneeskundige problemen (vogelgriep,…), ziekte van de landbouwer of een stalbrand. De landbouwer zal deze overmacht moeten kunnen aantonen met bewijsstukken zoals facturen of verzekeringsdocumenten”, duidt VLM. “Een door de landbouwer gemaakte economische keuze om minder dieren te houden, wordt niet beschouwd als overmacht.” De Mestbank heeft aangegeven dat zij de ingediende bezwaren binnen zes maanden na de deadline zal behandelen. Het kan dus zijn dat velen pas in 2025 zullen weten hoeveel NER’s en productiecapaciteit ze uiteindelijk nog hebben.
Tekst: Pluimvee – Bron: VILT - Foto: Shutterstock