Actualiteit

FAVV maakt bijkomende derogatie bekend op het verbod op uitladen van slachtpluimvee, eveneens als de instructies voor het slachten van pluimvee op bedrijven in de 10 km-zone rond de uitbraak in Deerlijk

FAVV maakt bijkomende derogatie bekend op het verbod op uitladen van slachtpluimvee, eveneens als de instructies voor het slachten van pluimvee op bedrijven in de 10 km-zone rond de uitbraak in Deerlijk

Het FAVV maakte vandaag een bijkomende derogatie bekend die parallel zal lopen met de reeds eerder verschenen derogatie van 8 januari jl. nadat het uitladen van slachtkippen verboden was sinds 27 november 2020. Daarnaast publiceerde het FAVV de instructies voor het slachten van pluimvee afkomstig van een toezichtsgebied of een tijdelijke bufferzone.

DEROGATIE OP HET VERBOD OP UITLADEN VAN SLACHTPLUIMVEE

Deze bijkomende derogatie, die parallel zal lopen met de derogatie van 8 januari jl die toelaat om braadkippen per beslagnummer op te laden voor de slacht, anticipeert op het opnieuw algemeen toelaten van het uitladen van braadkippen vanaf de week van 22 maart e.k. Dit betekent dat vanaf 15 februari opnieuw eendagskuikens in de stal kunnen worden opgezet, rekening houdende met het uitladen. Opgelet, beide opties kunnen niet samen op één bedrijf toegepast worden.

Ondanks het op dat ogenblik naar verwachting lagere risico op besmetting vanuit wilde vogels, zal dit uitladen moeten begeleid worden door dezelfde voorwaarden en bioveiligheismaatregelen zoals eerder van toepassing voor tomen, die waren opgezet voor het invoeren van het uitlaadverbod. Ook zullen de bedrijven die uitladen aan een verhoogd toezicht worden onderworpen.       

Context

Door het afgekondigde uitlaadverbod voor slachtkippen sinds 27.11.2020 door een beslissing van Minister van landbouw David Clarinval moeten alle slachtkippen van een pluimveebedrijf afgevoerd worden binnen de 2 werkdagen die volgen op de eerste dag van laden.

Dankzij een eerste derogatie (cf. derogatie van 08.01.2021) kan een pluimveebedrijf, dat bestaat uit meerdere stallen met een eigen beslagnummer, de kippen uitladen per beslagnummer voor onmiddellijke slacht in een pluimveeslachthuis. Daarbij moeten alle kippen van eenzelfde beslagnummer worden geladen binnen de 2 werkdagen die volgen op de eerste dag van laden in dit beslagnummer.

De bijkomende derogatie biedt de pluimveehouder een tweede optie: het bepaalt onder welke voorwaarden het uitladen kan gebeuren van braadkippen, die worden opgezet vanaf 15.02.2021 en waarvoor de pluimveehouder geen gebruik kan/wil maken van de eerdere derogatie.

Een pluimveebedrijf kan niet gelijktijdig van de beide opties gebruik maken. Het kan wel voor elke nieuwe ronde, die start nadat het pluimveebedrijf helemaal is leeggekomen en gereinigd en ontsmet werd, bepalen van welke van beide opties het gebruik maakt.

Algemene organisatie

Alle aanvragen voor een derogatie op het uitlaadverbod op basis van de onderliggende instructie worden door de sector tweemaal per week gegroepeerd aan het FAVV overgemaakt op ccc@favv.be:

  • op vrijdag voor 13h00 voor de slachtdagen maandag, dinsdag en woensdag van de week nadien;
  • op woensdag voor 13h00 voor de slachtdagen donderdag en vrijdag van dezelfde week.

De sectororganisaties VIP (slachtingen in België) en BFA (slachtingen elders in de EU) zijn de contactpunten waarlangs de aanvragen voor een derogatie aan het FAVV worden overgemaakt.

Voorwaarden

De volgende algemene voorwaarden zijn van toepassing voor een derogatie:

  • Enkel bedrijven die gelegen zijn buiten een beperkingsgebied (beschermingsgebied, toezichtsgebied  of bufferzone) komen in aanmerking.
  • Enkel braadkippen en andere vleeskippen komen in aanmerking.
  • Alle pluimvee van het bedrijf moet ten laatste op de 8ste dag na aanvang van het uitladen worden afgevoerd.

De volgende werkwijze is van toepassing op een pluimveebedrijf dat voor een derogatie is aangemeld:

  • Het op het bedrijf aanwezige pluimvee wordt door de bedrijfsdierenarts klinisch onderzocht in de 24 uur voor het uitladen. De dierenarts rapporteert en dagtekent zijn bevindingen op de fiche waarop de pluimveehouder de productieparameters van de betrokken toom bijhoudt.
  • De pluimveehouder noteert in zijn bezoekregister alle gegevens van de personen (vangploeg, vervoerder, helper, …) en voertuigen (trekker, oplegger, persoonlijke voertuigen, …) betrokken bij het uitladen. Hij noteert daarbij voor elke persoon de naam, de voornaam en de firma (of adres van de persoon indien niet verbonden aan een firma) en voor elk voertuig de nummerplaat of -platen.
  • De pluimveehouder garandeert een correcte toepassing van alle verplichte bioveiligheidsmaatregelen door alle betrokkenen, in het bijzonder op het vlak van het dragen van bedrijfskledij of wegwerpkledij, van het toepassen van hygiënemaatregelen en van de reiniging en ontsmetting van de laadplaats en de voertuigen voor en na het laden. De wielkasten en banden van de heftrucks/loaders en van andere voertuigen moeten worden ontsmet telkens deze de stal ingaan. De houder meldt inbreuken hierop door de vangploegen of andere betrokkenen aan de LCE.
  • Het volgende toezicht is van toepassing op het bedrijf:
    • De houder ontbiedt in de periode tussen het eerste laden en het volledig leeghalen van het bedrijf zijn dierenarts telkens er gezondheidsproblemen of afwijkende productieparameters worden vastgesteld bij de resterende dieren.
    • Bij een sterfte in een stal van meer dan 0,25% per dag moeten monsters voor een onderzoek naar vogelgriep worden ingestuurd naar het laboratorium in het kader van de verhoogde waakzaamheid. De dierenarts vermeldt op het analyseaanvraagformulier specifiek dat het om een bedrijf gaat waar werd uitgeladen.
    • De dierenarts meldt binnen de 12h na zijn bezoek zijn bevindingen per mail aan de LCE (pri.xxx@favvafsca.be, met xxx de afkorting van de betrokken LCE).

De volgende regels gelden voor een vangploeg die uitlaadt:

  • Het uitladen op een bedrijf kan enkel als eerste activiteit van de werkdag voor een vangploeg. Alle navolgende bedrijven, die door deze vangploeg op dezelfde werkdag worden aangedaan, moeten volledig leeggehaald worden.
  • De vangploeg komt gedoucht toe. Indien er meerdere bedrijven op een werkdag geladen worden, moet na het uitladen opnieuw gedoucht worden alvorens de activiteiten op het volgende bedrijf te starten.
  • De vangploeg respecteert strikt alle regels omtrent bioveiligheid. Ze volgt daarbij alle richtlijnen op die de pluimveehouder oplegt.

De volgende regels gelden voor het materiaal dat gebruikt wordt om slachtpluimvee te laden:

  • De containers, die worden ingezet voor pluimvee dat wordt uitgeladen, worden tweemaal gereinigd en ontsmet alvorens opnieuw gebruikt te worden, nl.:
    • een eerste keer door de was-en ontsmettingsstraat van het slachthuis (automatische reiniging en ontsmetting);
    • een tweede keer door een manuele reiniging met behulp van een hoge drukreiniger en door een ontsmetting met behulp van een rugsproeier of mobiel unit.
  • Containers, die gestockeerd worden in open lucht, worden opnieuw gereinigd en ontsmet vooraleer ze gebruikt mogen worden op een pluimveebedrijf.
  • Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de reiniging en ontsmetting van de betrokken voertuigen.

Toepassing

Deze instructie is voor onbepaalde duur van toepassing vanaf 01.02.2021.

SLACHTEN VAN PLUIMVEE AFKOMSTIG VAN EEN TOEZICHTSGEBIED OF EEN TIJDELJKE BUFFERZONE

De onderstaande instructies zijn bestemd voor pluimveebedrijven in de 10 km-zone rond de uitbraak in Deerlijk. Ze legt de voorwaarden vast voor de afvoer van braadkippen en ander vleespluimvee vanuit deze zone naar het slachthuis. Deze instructie is identiek aan de instructie die van toepassing was in de 10 km-zone rond de uitbraak in Menen. Ze is van toepassing vanaf morgen. Bij ongewijzigde situatie zal einde deze week de afvoer mogelijk gemaakt worden van broedeieren vanuit de 10 km-zone Deerlijk naar de broeierij. Ook hier zullen de voorwaarden identiek zijn aan wat in Menen van toepassing was.

Context

Het verplaatsen van pluimvee is verboden in een toezichtsgebied en een tijdelijke bufferzone die worden ingesteld nadat hoogpathogene aviaire influenza is vastgesteld. Voor pluimvee, dat bestemd is voor de vleesproductie, is een ontheffing op dat verbod nodig om te vermijden dat de wettelijke normen op het vlak van dierenwelzijn in het gedrang komen door het verplaatsingsverbod.

Algemene organisatie

Een bedrijf, dat gelegen is in een toezichtsgebied of in een tijdelijke bufferzone en dat zijn vleespluimvee wil laten slachten, richt per mail een aanvraag aan zijn LCE (pri.xxx@favv-afsca.be, met xxx de afkorting van de betrokken LCE) ten minste 72h voor de voorziene slachtdatum.

De LCE evalueert de aanvraag en zend de operator een antwoord binnen de 24h.

Voorwaarden

Alle vleespluimvee van het betrokken pluimveebedrijf moet worden weggehaald binnen de twee werkdagen volgend op de eerste dag van laden.

De aanvraag voor een ontheffing moet de volgende informatie vermelden:

  • de datum van afvoer,
  • het aantal en type pluimvee,
  • het slachthuis van bestemming,
  • het traject dat gevolgd wordt.

De volgende werkwijze is van toepassing op het pluimveebedrijf dat een derogatie heeft ontvangen:

  • Het op het bedrijf aanwezige pluimvee wordt door de bedrijfsdierenarts klinisch onderzocht in de 24 uur voor het vertrek naar het slachthuis. De dierenarts:
    • rapporteert en dagtekent zijn bevindingen op de fiche waarop de pluimveehouder de productieparameters van de betrokken toom bijhoudt;
    • rapporteert zijn bevindingen d.m.v. het document in bijlage 1 aan de LCE (pri.xxx@favv-afsca.be; zie hoger) en aan het betrokken slachthuis.
  • De pluimveehouder noteert in zijn bezoekregister alle gegevens van de personen (vangploeg, vervoerder, helper, …) en voertuigen (trekker, oplegger, persoonlijke voertuigen, …) betrokken bij het uitladen. Hij noteert daarbij voor elke persoon de naam, de voornaam en de firma (of adres van de persoon indien niet verbonden aan een firma) en voor elk voertuig de nummerplaat of -platen.
  • De pluimveehouder garandeert een correcte toepassing van alle verplichte bioveiligheidsmaatregelen door alle betrokkenen, in het bijzonder op het vlak van het dragen van bedrijfskledij of wegwerpkledij, van het toepassen van hygiënemaatregelen en van de reiniging en ontsmetting van de laadplaats en de voertuigen voor en na het laden. De wielkasten en banden van de heftrucks/loaders en van andere voertuigen moeten worden ontsmet telkens deze de stal ingaan. De houder meldt inbreuken hierop door de vangploegen of andere betrokkenen aan de LCE.

De volgende regels gelden bij het opladen en vervoeren van het betrokken pluimvee:

  • Het laden van pluimvee door een vangploeg kan enkel als laatste activiteit van de werkdag voor de vangploeg.
  • De vangploeg respecteert strikt alle regels omtrent bioveiligheid. Ze volgt daarbij alle richtlijnen op die de pluimveehouder oplegt.
  • Het vervoer naar het slachthuis gebeurt rechtstreeks en zonder halt te houden (1 op 1 vervoer). Het correct en duidelijk ingevulde document in bijlage 1 vergezeld het vervoer naar het slachthuis. Per vrachtwagen wordt een apart document opgemaakt.
  • De 4 dagenregel geldt voor alle betrokken voertuigen, materiaal en personen, behoudens uitzonderingen toegestaan door het FAVV.

De volgende regels gelden voor een slachthuis dat de betrokken dieren slacht:

  • De dierenarts-keurder van het slachthuis bevestigt de aankomst van het pluimvee per mail aan de LCE (pri.xxx@favv-afsca.be ; zie hoger).
  • De dieren worden als laatste geslacht (einde van de dag).
  • Het pluimvee, afkomstig uit een toezichtsgebied of een tijdelijke bufferzone, kan niet in contact komen met pluimvee van buiten deze zones. Het pluimvee moet dus aan het eind van de dag in het slachthuis aankomen.
  • De containers, die worden ingezet voor pluimvee dat wordt uitgeladen, worden tweemaal gereinigd en ontsmet alvorens opnieuw gebruikt te worden, nl.:
    • een eerste keer door de was-en ontsmettingsstraat (automatische reiniging en ontsmetting);
    • een tweede keer door een manuele reiniging met behulp van een hoge drukreiniger en door een ontsmetting met behulp van een rugsproeier of mobiel unit.
  • Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de reiniging en ontsmetting van de betrokken voertuigen

Toepassing

Deze instructie is van toepassing vanaf haar activatie door het FAVV voor het betrokken toezichtsgebied of de betrokken tijdelijke bufferzone. Ze blijft van toepassing tot het opheffen van deze zone.

Te vinden in: Leghennen , Alle categorieën , Braadkippen , Wetgeving , Moederdieren - Broeierij , Dierengezondheid