Door het reguliere vogelgriep monitoringsprogramma in Nederland zijn in de periode januari-november reeds 20 pluimveebedrijven positief getest op laag pathogene aviaire influenza virus, subtype H6. Slechts op één bedrijf was er enig klinisch beeld, al is het niet zeker of dit te wijten is aan het H6-virus op zich. Jaarlijks testen er in Nederland 10 - 40 bedrijven positief op LPAI, waardoor er voorlopig geen reden tot paniek is.
Verschillende subtypes
Het betrof hier niet om één en hetzelfde subtype, maar om 3 verschillende subtypes: H6N2, H6N8 en H6N1. Deze subtypes zijn gevonden op legbedrijven, maar ook een kalkoenenbedrijf en een eendenbedrijf tekenden positief. Enkel het bedrijf met kalkoenen vertoonde enige kliniek, het is onduidelijk of deze werd veroorzaakt door het H6 virus of door co-infectie met andere pathogenen. Het betreft een niet bestrijdingsplichtige variant van vogelgriep.
Virus zelf niet aangetoond
Het betreft hier om serologische detecties, waarbij antilichamen van het virus werden aangetoond. Het H6-virus zelf werd niet aangetoond op deze bedrijven. Daardoor is het niet mogelijk om de virussen genetisch te vergelijken, en is niet bekend of de H6-variant hetzelfde is, in combinatie met de verschillende N-subtypen (N1, N2, N8). Tevens is niet bekend of het aparte introducties vanuit wilde vogels betreft, of dat er ook transmissie tussen bedrijven heeft plaatsgevonden.
Geen reden tot paniek
In Nederland worden er ieder jaar tussen de 10 en 40 bedrijven positief getest in het reguliere vogelgriep monitoringsprogramma voor laag pathogene aviaire influenza. Het aantal introducties is dit jaar daarmee niet verontrustend, volgens Wageningen Bioveterinary Research. Wel is opvallend dat het dit jaar met name H6-subtypen betreft. Waarschijnlijk circuleren er verschillende H6-subtypen in de wilde vogelpopulatie in Nederland.
Tekst: Pluimvee – Bron: Pluimveeweb